Zuid-Afrika een kleurrijk land

Geplaatst op zaterdag 25 oktober 2008 @ 12:50 , 1162 keer bekeken

Het wildebeest (ook gnoe genoemd) wordt onderverdeeld in de blauwe gnoe en de witstaartgnoe, Laatstgenoemde is bijzonder zeldzaam en de soort kon op het nippertje gered worden van een volledige uitroeiing.
Wildebeesten lijken een kruising te zijn tussen paard en koe, maar zij worden gerangschikt onder de antilopen bij de holhoornigen.
Wildebeesten zijn vooral gekend voor hun 'Grote Trek'. Het Wildebeest is de meest voorkomende bewoner van Masai Mara Nationaal Park in Kenia. Hun aantal daar wordt op enkele miljoenen geraamd. Hun kudde kan soms een lengte van 40 tot 50 km hebben.
Van juni tot september kan de Wildebeest migratie gevolgd worden.
Zij komen van vele honderden kilometer ver uit het Tanzaniaanse Serengeti Nationaal Park op zoek naar vers savannagras en trekken omstreeks oktober weer de landsgrens over. Zebra en Thomson gazelle nemen eveneens deel aan deze Grote Trek.
Uiteraard wordt hun heen en weer gereis met grote aandacht gevolgd door de vleeseters, zoals leeuwen en hyena's.
Leeuwen en luipaarden gaan niet op restaurant, maar zij volgen het via het geurspoor van de trekkende graseters.
Het Wildebeest houdt van open steppen, grasvlakten en licht beboste gebieden
Kort gras is zowat zijn enige voedselbron. Hij loopt hooguit een twintig kilometer weg van water, want hij drinkt ten minste tweemaal per dag. Rusten doet hij in de schaduw op het heetste ogenblik van de dag.
Het blauwe wildebeest, met zijn wit baardje, is een grote antilope die een lengte van 2,5 meter kan bereiken en een schouderhoogte tot anderhalve meter. Zijn gewicht schommelt tussen 170 en 300 kg. De vrouwtjes zijn lichter van gewicht en halen 140 tot 260 kg.
Hij bezit een grote, brede kop getooid met lange manen en zijn snuit is van neus tot voorhoofd zwart. Zijn okergele tot bruine voorpoten zijn langer dan de achterpoten. Zijn staart is behoorlijk lang en kan tot één meter reiken.
Nek en schouders worden gesierd door verticale strepen. Zijn vacht kleurt van donker grijsbruin tot leiblauw en bleekgrijs.
Alle wildebeesten zijn 'gewapend' met 40 tot 75 cm lange hoorns, die bovenaan naar binnen krommen.
Van het blauwe wildebeest leven vijf ondersoorten:
De gestreepte gnoe in de Kalahari, ten zuiden van de Zambezi, de Cookson's gnoe in de Luangwa-vallei, Malawi en Zambia, de Mozambiquegnoe in Zuidoost-Afrika, de Oostelijke witbaardgnoe in Kenia, Tanzania, ten oosten van de Riftvallei (Grote Slenk) en de Westelijke witbaardgnoe in Kenia en Tanzania, ten westen van die Grote Slenk.
In gebieden waar wildebeesten niet moeten verhuizen omdat er het hele jaar door voldoende gras is, leven zij samen in groepjes. Zij sluiten alleen bij de 'Grote Trek' aan als er plots toch te weinig water of grasland komt.
De bronstijd valt samen met de periode van kuddevorming. De draagtijd duurt acht maanden en een boreling staat vrijwel onmiddellijk op zijn poten. Vrouwtjes zijn na zestien maanden geslachtsrijp.
Wildebeesten kunnen tot 20 jaar worden, maar dat hangt in de eerste plaats af van de roofdieren.
De witstaartgnoe leefde oorspronkelijk in het zuiden van Afrika leefde maar bijna helemaal werd uitgeroeid. Niet zozeer door de jacht, maar door een inkrimping van zijn gebied. Hij moest zijn terrein prijsgeven voor nieuwe landbouwgebieden en grasland voor de. koe.
De witstaart werd opnieuw uitgezet, in privégebieden en natuurreservaten door grote delen van Lesotho, Swaziland, Zuid-Afrika en Namibia.
De witstaartgnoe leeft nu vooral op grasvelden en savanna's in de Zuid-Afrikaanse Karoo en een groot deel van de provincie Noordkaap.